Na de ruime (3½ – ½) overwinning tegen Nijkerk, trad het eerste viertal vol
goede moed aan tegen Hoevelaken. Een verbazingwekkende positieve attitude
daar de vier spelers zaterdag in de KNSB-competitie allemaal flink afgestraft
waren. Freek, Harm en Jan met Hoogland en Wim (ik dus) met het team van
Paul Keres.
Van het positieve gevoel was na de wedstrijd tegen Hoevelaken niet veel meer
over. De ontmoeting eindigde in een 3 – 1 nederlaag voor de onzen, waarbij wij
op basis van de gemiddelde rating op een 2.2 – 1.8 verlies mochten rekenen.
Een forse nederlaag derhalve.
Harm opende de negatieve score. Vanuit een op het oog niet slechte stelling
ging het pardoes mis. Wat er precies gebeurde is mij ontgaan, maar na afloop
klaagde Harm over ouderdom. Ja, het valt niet mee het tegen sterker
wordende jongelingen op te moeten nemen. Het leidt tot ego- en eloverlies.
Zelf won ik op de veertiende zet een stuk waarna het een kwestie van tijd en
uitzitten was om de stand op 1 – 1 te brengen.
Jan en kopman Freek speelden beiden – met zwart – een zeer zware partij. Bij
Jan verscheen een mengeling van Siciliaans en Aljechin, waarbij onze man naar
de lange kant rokeerde. Tegenstander Daan gaf enkele pionnen voor een
verwoestende koningsaanval. Jan gaf de kwaliteit om zijn koning te laten
ontsnappen – misschien, was Jans oordeel na afloop, was dit ook mogelijk
geweest zonder materiaalverlies – maar in het verre eindspel won de toren het
van de loper.
Bij Freek verscheen een stelling die ik hem al eens eerder had zien verdedigen.
Net als toen ging het ook nu heel moeizaam. In het verre eindspel moest Freek
een stuk geven om onder het dreigende mat van zijn blootstaande koning uit te
komen. Dat lukte, maar de partij viel er niet mee te redden.
Zo verloren we met 3 – 1 en kunnen we het kampioenschap al vroeg vergeten!
(Wim Velker)